Schooltuin

Algemeen

Buitenlokalen zou je ze kunnen noemen. Leren beperkt zich niet tot een klaslokaal, een digibord of een boek. Midden in de natuur zijn veel vaardigheden te leren en ligt kennis vaak letterlijk voor het oprapen!

Een van de peilers van het werk van De Groene Lach is dan ook het schooltuinwerk. In een schooltuin maken leerlingen op een eigen niveau en tempo kennis met de natuur en met ons voedsel. Ze leren stapsgewijs en heel praktisch dat een tuin niet zo maar een bak zand is met wat mooie planten erin, maar een levend geheel. Dat alle beestjes en plantjes met elkaar samenwerken om ons voedsel te laten groeien. Zonder regenwormen geen losse grond waar de plantenwortels zo van houden en zonder bij geen pompoen!

Schooltuinwerk is een praktijkgerichte vorm van onderwijs waarin de kerndoelen van het natuuronderwijs aan bod komen (zie kerndoelen). Het vervangt het delen van het reguliere natuuronderwijs. Ook andere disciplines kunnen goed in het schooltuinwerk ingebed worden.

Hoe was het vroeger?

In 1900 kwam een Amsterdamse hoofdonderwijzer J. Stamperius op het idee van een tuin voor leerlingen. Het idee ontstond door de schaarste van voedsel. Leerlingen konden zo bijdragen aan gezond voedsel op tafel.

Vrijwel tegelijkertijd lieten textielbaronnen in Hengelo, de gebroeders Stork, op hun fabrieksterrein een schoolwerktuin voor jongens aanleggen. Ze namen dit idee over van een jongenswerktuin uit de Verenigde Staten. Naast het pedagogische doel was de opbrengt van de oogst een welkome tegemoetkoming in de kosten van de huishouding van de arme fabrieksarbeiders. Op meerdere plaatsen werden kinderwerk- en schoolwerktuinen aangelegd. Soms op het terrein van bedrijven, maar meestal op gemeentegronden.

oudeschooltuin schooltuinZaandam

 

 

 

 

 

 

De voedselschaarste tijdens en na de Eerste Wereldoorlog gaf een impuls. Vanwege het grote tekort aan voedsel in de steden werd vanuit de overheid de aanleg van volkstuintjes door gemeenten bevorderd. De Nederlandse Heidemaatschappij zag schoolwerktuinen als een oplossing voor het voedseltekort en wees daarbij bovendien op de grote opvoedkundige waarde van schooltuinen. Zij schreven gemeentebesturen aan om de aanleg van schooltuinen te stimuleren.

In Amsterdam resulteerde dit in 1920 in de aanleg van het eerste schooltuincomplex: 280 kinderen kregen een tuintje van ongeveer 15m2. Het doel van de Amsterdamse Vereniging Voor Schoolwerktuinen was ieder stadskind enkele uren in de week op een actieve manier met de natuur in contact te laten komen. Men sprak af dat ieder kind in Amsterdam recht had op een tuintje minimaal een jaar lang. Ook in Rotterdam en Den Haag ontwikkelden zich schooltuincomplexen. Een belangrijk doel naast de voedselopbrengst en het leren verbouwen van eigen groenten was het opwekken van belangstelling voor de natuur en de bodemcultuur.

Begin jaren 50 wordt landelijk geld vrijgemaakt voor de aanleg van nieuwe schoolwerktuinen. Door de formele erkenning van het belang van schooltuinen worden met name in de nieuwe wijken van grote steden schooltuinen bewust in de uitbreidingsplannen ingepast. Er volgt een grote toename van schoolwerktuincomplexen die vanaf nu kortweg schooltuinen worden genoemd. Deze bloeiperiode van de schooltuinen duurde tot ca. 1980.

Met de professionalisering van de organisatie van de schooltuinen, gesubsidieerd door de gemeente, komt de nadruk veel meer te liggen op educatie. Lesmateriaal en schooltuinboekjes worden gemaakt en tuinieren onder schooltijd is nu onderdeel van het natuuronderwijs. Vanaf de jaren 70 komt er ook steeds meer aandacht voor het milieu.

In 1992 wordt natuur- en milieueducatie een verplicht onderdeel van het basisonderwijs met als belangrijkste doel kinderen in contact brengen met natuur, natuurervaringen op te laten doen. Een nieuwe ontwikkeling doet zijn intrede, de natuurschooltuinen, waar de natuur zich vrij kan ontwikkelen en kinderen natuurervaringen op kunnen doen. Het telen van groenten heeft geen belangrijke plaats in dit soort tuinen, maar kinderen helpen mee met het onderhoud, waardoor er een andere vorm van schooltuinwerk ontstaat. Met deze ontwikkeling vindt er een verschuiving van verantwoordelijkheden plaats. De ‘reguliere’ schooltuinen werden onderhouden door de gemeenten, terwijl voor de natuurschooltuinen de scholen zelf verantwoordelijk zijn.

Dit laatste decennium neemt het aantal schooltuincomplexen af. Hoewel het natuuronderwijs op de schooltuinen op waarde wordt geschat, moeten schooltuinen door bezuinigingen wijken. De schooltuinen die nog bestaan zijn zich volop aan het verbreden. Ze zoeken samenwerking met ouderen, buurten en organisaties om te kunnen voortbestaan.

Schooltuinen zijn cultuurhistorisch een waardevol verschijnsel en door hun karakter waardevolle groene plekken in de stad. In Nijmegen (De Wielewaal) en Deventer (De Ulebelt) zijn de afgelopen jaren nog weer schooltuincomplexen volgens oud recept opgericht.

Klik hier voor de volledige tekst

Kerndoelen

De in 2006 door het Ministerie van onderwijs opgestelde kerndoelen voor het natuuronderwijs vallen onder het leergebied ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld.’

De volgende leerdoelen komen in schooltuinwerk aanbod:

39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu

40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving

41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen

42 De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur

43 De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind

Knelpunten

Officieel moet er volgens de kerndoelen 1 uur per week aan natuur- en milieueducatie besteed worden. Vaak is dit niet het geval en lopen scholen en leerkrachten tegen verschillende knelpunten aan. De voornaamste zijn het te kort aan voorbereidingstijd en menskracht om een natuurles uit te voeren of met de klas naar een buitenlocatie te gaan. Niet alle leerkrachten hebben evenveel met de natuur of bezitten voldoende kennis om een schooltuinles te geven. Kennis, vaardigheden en ondersteuning worden dan ook vaak gemist (zie Tuinieren in schooltijd, Margreet Deken, 2011).

Goede organisatie van de schooltuin is nodig om te voorkomen dat de buitenlessen uitlopen in verlengde speelkwartieren en de tuin er onverzorgd uit gaat zien. Een vaste groep begeleiders is nodig om de lessen te geven en het onderhoud van de tuin op zich te nemen. Het schooltuinwerk kan het beste aangestuurd worden door een vaste schooltuinmedewerker. Die  geeft continuïteit, organisatie, structuur en inhoud aan het werk en de lessen. Hierdoor wordt de drempel aanzienlijk lager voor een school om een schooltuin te starten en voor ouders om een keer in de week deel te nemen aan de begeleiding.

Waarde

  • Leren van en in de natuur
  • Bewustzijn van omgeving
  • Gezond in de buitenlucht
  • Gezond voedsel
  • Groenten leren eten
  • Zelfvertrouwen
  • Samenwerking
  • Ontspanning

Een greep uit termen die de meerwaarde van een schooltuin aangeven. Uit internationaal onderzoek blijkt dat: ‘Leerlingen door het werken in een schooltuin met meer zorg omgaan met hun leefomgeving, zich gemakkelijker in een groep voelen, meer zelfkennis opdoen en zich meer bewust zijn van voeding, groente- en fruitconsumptie.’

Schooltuinwerk is een sterk educatief middel waarbij leerlingen over een langere periode de natuur meemaken en door eigen ervaring bewuster worden van natuur, voeding en het milieu. Het koppelt kennis aan beleving en zintuiglijke ervaring. Leerlingen doen kennis op van planten, dieren, voedsel en natuurlijke processen en leren door zelf te doen, te ontdekken en te onderzoeken. De theorie die ze gehoord hebben in de les voeren ze direct zelf uit op de tuin. Waar kan een kind nog een compleet groeiproces van A tot Z meemaken? Van  lege bodem en zaad tot volgroeide groenten en soep? En ervaren dat het ook wel eens tegenzit als vogels van de planten hebben gegeten of het toch echt te droog is geweest.

P1090026

Waar kan een kind nog een compleet groeiproces van A tot Z meemaken?

Van  lege bodem en zaad tot volgroeide groenten en soep?

Een schooltuin doet een gezond appel op de verschillende manieren van leren van het kind. Duidelijke pedagogische voordelen zijn het leren samenwerken op een tuin, het dragen van verantwoordelijkheden en het boeken van eigen en groepssuccessen. Naast deze leerwinst heeft een schooltuin ook een sterke rustgevende functie. Het biedt de leerlingen momenten van ontspanning tijdens de schooldag. Het kunnen opgaan in een lieveheersbeestje die bezig is van de ene tak naar de andere te komen. Het even uit het hoofd komen, uit het verbale en tot zichzelf kunnen komen.

Praktisch

Met heel eenvoudige middelen en manieren kan al een schooltuin tot stand komen. Het voordeel is dat een schooltuin geen hoge productie hoeft te draaien. Het doel is het kennis maken met natuur en gezonde voeding en het werk- en leerproces op zich.

Een schooltuin kan daardoor veel verschillende vormen hebben. Van tijdelijke tuin op een braakliggend terrein bij de school, een deel van het schoolplein zelf, een aantal vierkante meterbakken en potten tot plantenbakken in de klas. Geheel toegepast op de mogelijkheden en behoeften van de school. Ook de begeleiding kan verschillende vormen aannemen. Van eenmalig advies tot het opzetten van een schooltuin, het coördineren van het tuinwerk en het geven van schooltuinlessen.

De Groene Lach verzorgt schooltuinbegeleiding en onderwijs op maat. Neemt u voor een vrijblijvend gesprek contact op via deze site.